gklminnamibie.reismee.nl

Dag 12: de olifant, de giraf en taxi Guldentops

Het moet vandaag een overgangsdag worden, maar zijn net die dagen vaak niet de gevaarlijkste? Alvast blijven we iets langer in ons nest liggen, zodat we pas rond acht uur de ontbijttafel trotseren. Het is tenslotte ook zondag en enkel de rit van Twyfelfontein naar Khoarib noopt ons tot enige arbeid. Bedoeling is om de namiddag aan het zwembad van Khoarib Lodge door te brengen, wellicht de meest speciale lodge die we in onze drie weken vakantie zullen bezoeken. Omringd door louter struikgewas en rotsen bevinden toilet, lavabo en douche zich zowaar buiten in de open lucht. Uiteraard is er wat omheining per lodge, maar in een omgeving waar we later op de namiddag een paar apen zien passeren, is het toch maar de vraag of we straks verleid kunnen worden tot een nachtelijk plasje. Maar we zijn nog onderweg en nog maar pas goed en wel gezeten krijgen we aan de linkerkant van de rijweg zowaar een olifant voorgeschoteld. Grappig is het. Al vele dagen passeren we verkeersborden die ons aanmanen op te passen voor olifanten, maar zelfs een simpele slurf kregen we nog niet te zien. In die mate dat we in de auto al veelvuldig grapten waar ze in Namibië dan wel die ene olifant hebben uitgezet. En plots kriebelt de logge viervoeter op een stuk niemandsland haast aan onze neus. Van op enkele meters afstand laat hij zich gretig fotograferen terwijl hij gulzig bladeren hapt. Zou het lezen in het Nieuwe Testament dan toch hulp bieden? Ja, is het antwoord! Wat later spot Lesley een giraf, een dier waarop Guy al dagen hongerig zat te wachten. Wat is dat toch vandaag? We zetten onze route van 180 kilometer verder en komen aan een check-point waar er controle is of je geen dieren vervoert. Enkele locals wijzen gretig naar onze achterband en al snel beseffen we wat er aan de hand is. De band blijkt zwaar gehavend, maar een local zet zich meteen welwillend op de knieën om het reservewiel te steken. De achterband repareren blijkt niet meer mogelijk, maar we kunnen verder. We geven onze hulp 200 namib dollars, zowat een stevig weekloon, en hij bedankt ons uitvoerig. En dan volgt het verhaal van de vinger en de hand. De man vraagt of zijn vrouw, helemaal gehuld in de klederdracht van de Herero's stam geen 60km mee kan rijden tot bij haar familie. We hebben louter plek in de laadbak, maar dat blijkt alvast voor de man zelf geen bezwaar. Nadat we ons fiat hebben gegeven komt er een stortvloed van plastic zakjes, grote vuilzakken met eten en lakens en wat nog allemaal op ons af dat gretig mee in onze Ford Ranger wordt geduwd. En helemaal op het einde wordt de Afrikaanse versie van Kwebbel uit kabouter Plop er ook nog bij gepropt. Het is hilarisch, we hebben echt moeite om de lach in te houden. Hoe dan ook, enkele minuten later zitten we in onze laadbak voor goed 60km opgescheept met een vrouw die geen woord Engels spreekt en zo ongeveer wel weet waar haar familie woont. Vrouw en kind overigens, want in laatste instantie werd er snel ook nog een klein zwart mormeltje mee in de laadbak gesmokkeld. Dat meisje wordt enkele kilometers verder al de borst gegeven achteraan onze Ford Ranger. Waar zijn we in godsnaam aan begonnen. Dat idee wint nog kracht wanneer we onze lodge naderen en de dame nog geen teken van leven heeft gegeven. En dan volgt de verlossing. In een wijk vol schamele huisjes zetten we haar af. Ze is ons dankbaar, iedereen tevree. Kort daarop komen we in onze lodge aan, waar we zoals gezegd nog enkele aapjes treffen, maar vooral genieten van de afkoeling in het zwembad. Opnieuw gaat de temperatuur immers heel diep in de dertig graden. Later op de avond zullen we ons nog dicht bij de boma zetten, want het belooft straks frisser te worden.

Dag 11: de rotstekeningen en lachen met Amond

De vriendelijkheid en bereidheid droop zowat van Cornerstone Guesthouse af en dat blijkt nog maar eens bij het afscheid. De symphatieke tuinman heeft onze Ford Ranger zonder enige vraag stevig in het sop gezet. Het baasje ziet opnieuw proper wit en is klaar voor een tocht van 330 kilometer. We geven hem eerst nog te drinken aan een modern tankstation in Swakopmund waar zo'n zes personeelsleden elkaar haast vertrappen aan de vier benzinepompen in hun zucht naar een fooi. Ja, zelfs in het erg beschaafde Swakopmund woedt er onder de lokale bevolking een hevige strijd om de Namibische dollars. Van de zee trekken we richting Twyfelfontein. Ooit was het gebied een kleine waterbron, die in de droge omgeving echter niet iedereen kon bevoorraden. En dus werd de plaats heel toepasselijk Twyfelfontein genoemd. Onze tocht brengt ons opnieuw ver van de bewoonde wereld en voor het eerst zien we ook tekenen van armoede in Namibië. Bijzonder schamele, kleine huisjes, houten barakken langs de weg waar mensen de meest onbenullige dingen trachten te verkopen en zelfs een dansje placeren om je te doen stoppen. We komen ook al voorbij enkele plaatselijke stammen, maar die staan eigenlijk pas maandag op het programma. Bij aankomst bezoeken we de Organ Pipes en de Burnt Mountain, maar vooral de duizenden jaren oude rotstekeningen willen we hier bekijken. Onze gids van de dag is Amond, een klein ventje uit een nest van tien en zelf al verantwoordelijk voor vijf Afrikaantjes, maar bovenal de plaatselijke Philippe Geubels. Het is goed anderhalf uur lang grappen en grollen met Amond, die het niet kan laten om Martine en vooral Lesley te plagen. Tot Lesley op enkele meters van een rotstekening: 'Do you see the oryx and the lion? No? That's normal, because all women are blind' en dan gevolgd door een smakelijke lach en excuses. Hij draagt voortdurend een stok bij zich die hij de 'discipline stick' noemt om vrouwen de juiste dingen te leren. Hij heeft vooral oog voor Lesley, 'a strong woman who must have five children.'. Er is dus nog werk aan de winkel... Rond halfzes keren we terug naar onze lodge. De hitte heeft zijn tol geëist en Guy en Kurt reppen zich naar de handdoeken bij het zwembad. Tot in de waterbak zullen uiteindelijk zelfs de voeten niet geraken, want een dubbele Windhoek Lager aan de rand van het water geniet toch de voorkeur. Tijdens het avondeten voert het aanwezige personeel nog enkele dans- en zangnummers op die zowat iedereen min of meer in beweging zetten. Na een lekker koffietje kruipen we op tijd ons bed in. Lesley valt met het Nieuwe Testament op de buik in slaap. Morgen mogen we ons wellicht dan ook aan mirakels verwachten...

Dag 10: zoeken naar een spin in een zandberg

Vrijdag visdag en waar kan je dan beter af zijn dan aan de kust. Een laatste dag Swakopmund hebben we voor ons liggen, vooraleer we opnieuw aan the real stuff beginnen. De rotstekeningen, de plaatselijke stammen en yeah de echte wildernis in. We hebben nog best wat lekkers op de plank. Namibië verdient heel veel lof, verveling is hier een bijzonder schaars goed. En toch rees gisteren voor het eerst de vraag: wat gaan we morgen doen? De uitkomst ligt in de handen van Johnny, in wiens jeep we intussen zijn gekropen en die ons vanmorgen the little five in de woestijn zal laten bewonderen. Little five, het zijn slang (sidewinder snake), spin (the dancing white lady), kameleon (Namaqua kameleon), palmato gekko en de hagedis (sand diving lizard). De tocht verloopt aanvankelijk wat moeizaam met Johnny die doorlopend in de duinen zit te graven met zijn handen. Het is een beetje een gek zicht, een flink uit de kluiten gewassen local die zich lijkt te willen verstoppen of zelfs ingraven zodat we hem kunnen zoeken. Want veel meer hebben we de eerste twintig minuten niet om handen en wat de bedoeling van de Little Five Desert Tour mag zijn, is ons een compleet raadsel. Maar dan zorgt Johnny voor de nodige verbazing door plots een palmato gekko uit het zand te toveren. Voor ons lijken de duinen een grote zandberg, maar onze Namibische vriend lijkt er wel een heel wegennet van de dieren in te herkennen. We beginnen onze gids erg au serieux te nemen en dat zal niet meer veranderen. Het lachen is wat later zelfs zowaar een monopolie voor Johnny, wanneer we ons in het zand gek staren op een kameleon die nagenoeg aan onze voeten ligt. Net als de gekko krijgen we het beestje allemaal in handen. Vreemd toch, diertjes waar je bij ons de neus voor zou ophalen, aai je hier volijk over de bol in je hand. Iets meer terughoudend zijn we wanneer Johnny van tussen een zeldzame struik een sidewinder slang tevoorschijn ritst. Het dier sist, kronkelt en is duidelijk niet opgezet met de plotse ontzetting uit zijn huis. Aanraken is deze keer geen optie, want de slang is giftig en bijtziek. Intussen hebben we allemaal ok al de sand diving lizard aan onze pink geknipt. Een schattig diertje dat zich vastbijt aan het vel van je vinger en met moeite lost. En dus blijft het enkel nog zoeken naar de spin in de grote zandberg en vinden doen we ze uiteindelijk niet. In de plaats trakteert Johnny ons nog wel op een spannende joyride door de duinen. De tijd vliegt, het middaguur is alweer gepasseerd wanneer we voor de deur van Cornerstone Guesthouse worden afgezet. De namiddag speelt zich af aan het strand, waar we eerst flamingo's spotten en dan een plaatselijke markt bezoeken. Het is kolder ten top hoe al die goed geluimde kerels hun waar aan de man (en deze keer ook de vrouw) proberen te brengen. 'Where are you from? Belgium? Doe de groeten aan Lukaku', roept een grappige Afrikaan die recht uit een reggae bandje lijkt gestapt ons nog na. Dat we aan zijn 'kraam' niks hebben gekocht, kan hem de pret niet ontnemen. Wanneer Guy en Kurt de vrouwen even uit het oog zijn verloren, heerst er plots wel koopalarm. Als Martine haar bril op zet, weet Guy helemaal hoe laat het is. Het spel van bod en tegenbod kan beginnen. De local speelt het spel sportief mee met zijn dames en van puur contentement trapt hij een handvol houten giraffen om. 'Your shop is falling down' klinkt het bezorgd bij onze vrouwen, die wat later met elk een souvenir het marktje verlaten. Enkel al om de leut zou je kopen. Tijd voor vocht. We houden halt aan een terrasje, maar wanneer blijkt dat Kurt zowat een halfuur lang met zijn witte short in vogelpoep heeft liggen roeren, wordt het tijd om huiswaarts te keren. Een verkwikkende douche zal gevolgd worden door een sundowner op het terras van ons huisje. We zijn al helemaal perfect aangepast aan de Vonkelwijn. Nadien volgt nog een laatste keer dineren vlak bij de kust. En dan bedtijd. Morgen moet onze Ford Ranger opnieuw aan het werk en trekken we naar Twyfelfontein, waar we oude rotstekeningen gaan bekijken. En komen we opnieuw wat dichter bij de wilde dieren. Van internet blijven we in principe een dag verstoken.

Dag 9: maatjes met de zeerobben en nice price

De Weight Watchers zullen niet meteen een event naar Namibië organiseren valt me te binnen wanneer ik donderdagochtend mijn jeans aantrek. Ofwel worden de broeken hier plots kleiner, ofwel is er wat anders aan de hand. En veel beterschap is er op dit vlak nog niet in de maak, want vanavond zijn we te gast in The Tug, het meest bekende restaurant van het land en ook gelegen vlak bij de Atlantische Oceaan. Na de smulpartij van gisteren liggen de verwachtingen hoog, maar first things first en dus reppen we ons rond zeven uur naar het ontbijt. Een uur later zijn we helemaal klaar voor een boottocht van zo'n vier uur. Naast de Weight Watchers zal je hier evenmin het groepje van de AA club vinden voor een daguitstap, want amper iets na tien uur komt Isaak, de rechterhand van onze gids, met een glaasje sherry aandraven. Het smaakt en we zitten intussen ook volop op zee. De eerste slok is nauwelijks genomen of er komt haast uit het niets een zeerob op het dek gesprongen. Isaak tast eerst even het humeur van de dag bij het beestje af en zet dan het licht op groen. We kunnen hem naar hartelust aaien en foto's nemen. We verwachten ons aan een wat vettige vacht, maar die is verrassend zacht. Isaak leidt het beestje na verloop van tijd opnieuw het water in, maar meteen komt er een andere zeerob de boot opgesprongen. Het is even dweilen met de kraan open, maar we laten het ons graag welgevallen. Het aaigehalte van dit dier ligt hoog, zeker van zo dichtbij. Kort daarop forceert Isaak flink wat kreten en gebaren die menig psychiatrische afdeling studiemateriaal voor weken zou opleveren, maar het resultaat is verbluffend. Plots duiken een handvol pelikanen op die in ware paracommando stijl halt houden voor onze boot en de toegegooide vis gulzig in ontvangst nemen. Het tafereel speelt zich meermaals af en is een lust voor het oog. Verderop spotten we ook nog enkele dolfijnen, al laten die zich minder graag fotograferen. Op de terugweg krijgen we super verse oesters en Vonkelwijn met allerlei hapjes geserveerd. Lekker eten, drank, een zonnetje dat net a point is, wat is de wereld toch mooi. Amper zijn we terug aan land of de harde wereld van de commerce roert zich al opnieuw. Guy en Kurt worden meteen aangesproken door Mario, die we gemakkelijkheidshalve tot de groep van de kleine zelfstandigen zullen rekenen. Net voor onze tocht hadden we zijn shop (een houten barak zo groot als een ruime toilet) bezocht. Mario verkoopt zelf handgemaakte houten dieren en had de hippo, neushoorn en olifant die we een seconde lang in de hand hadden gehad al samenzweerderig opzij gehouden 'voor ons'. Hij blijkt ons nog niet vergeten te zijn en gewapend met 300 Namibische dollar elk trekken we zijn shop binnen. De prijs van de hippo en de neushoorn schrijft Mario op zijn arm, want de nabijgelegen shop hoeft niks te weten van onze onderhandelingen. Het blijkt 750 namib dollar te zijn en ik zeg Mario dat we nog a lot of work to do hebben. Hij maant meteen aan tot kalmte, want de 750 euro was enkel zijn 'starting price'. Uiteindelijk hou ik aan m,ijn 300 euro een neushoorn en twee hippo's over, Guy aan 230 namib dollar een hippo en een olifant in luxe-uitvoering (= met bijgeleverde slagtanden). Voldaan dat we de plaatselijke middenstand hebben ondersteund, keren we terug naar Swakopmund. We trekken 's namiddags door de stad en aperitieven nadien nog als aanloper van ons bezoek aan The Tug, the place to be in Namibië. We krijgen er een verdieping hoog een schitterende tafel aangeleverd met zicht op de golven. Het kader en het lekkere eten maken veel goed van de povere bediening die ons te beurt valt. Er zijn blijkbaar dan toch Afrikanen die niet geboren zijn met een glimlach...

Dag 8: sun, see and...

En toen waren ze terug met vier... Jawel, de chill namiddag in Rostock had een slachtoffer geëist. Guy, die het meeste chauffeurwerk voor zijn rekening had genomen, kreeg dinsdag plots af te rekenen met maag- en darmklachten. Een marathonslaap van 16 uur zou hem terug helemaal op de been helpen. Intussen zat Kurt opgescheept met twee vrouwen. En dus voelde ik me toch een heel klein beetje Barking Gekko, die er zoals eerder beschreven vier tot vijf wijfjes op nahield. Ik weet niet hoe het bij de gekko zit, maar ik werd in het restaurant alvast flink bekeken. Hoe zat dit toch in mekaar bij tafel 7, zag je de Duitsers, Engelsen en Zuid-Afrikanen haast luidop denken. Zelfs de zo zelfverzekerde gastvrouw van enkele uren eerder was even het noorden kwijt en ontketende bij het ontkurken van de fles Vonkelwijn (het mocht wat meer zijn aangezien slechts drie eters) een waar fontein. Het enige foutje zou het worden, want lam en springbok smaakten voortreffelijk. Om mijn delirium met mijn twee vrouwen nog wat te rekken, liet ik nog een flink uit de kluiten gewassen crêpe Suzette aanrukken. De volgende ochtend waren we dus opnieuw met vier en zo was het ook best. De tocht zou ons over goed 220km naar Swakopmund leiden, met een ferme scheut verbeelding het Knokke van Namibië. Op onze lange route maken we kennis met de Welwitchia, een plant van 1500 jaar oud en dat kon hij ook niet verbloemen. Wat verderop leken we door een maanlandschap te rijden, toepasselijk ook Moonvalley genoemd. De middag was al flink gepasseerd, toen we het best aanlokkelijke Cornerstone Guesthouse bereikten. We trokken meteen richting centrum, waar iedereen volgens zijn beste kwaliteiten werd uitgespeeld. Martine en Lesley namen de winkels voor hun rekening, Guy en Kurt de bars en restaurants. En intussen werd er ook gretig gezocht naar Floyd, de ranke gids die het pad van Martine in Klein Aus had gekruist en de Namibische badstad vandaag zou bereiken. Swakopmund is één van de zeldzame plaatsen in Namibië waar wel eens een vorm van criminaliteit durft opduiken en Lesley neemt de plaatselijke gebruiken meteen over. Ze neemt haar jacht naar souvenirs wel iets te letterlijk, wanneer ze als een volleerde gauwdief op een parking Spooky ontvreemdt, het amper vijf weken oude hondje van een Zuid-Afrikaans lummeltje. Als het kereltje zijn kersverse lieveling na enkele minuten terug in handen krijgt, kijkt hij de grote blanke mevrouw met wantrouwige ogen aan. Maar we moeten verder, want er moet nog een restaurant gezocht worden voor vanavond en het is intussen halfvier. Één van de aanbevelingen die we meekregen is 22• South, waar kok en hulpkok alvast klaar lijken met hun voorbereidingen. Bij aankomst liggen ze beiden in werkplunje, muts incluis, stevig te pitten in de brandende zon in het gras bij de ingang. We zien het Peter Goossens op een banale zaterdagmiddag nog niet meteen doen in zijn wei in Kruishoutem! Eten doen we uiteindelijk in The Jenny's, een super leuk restaurant gelegen vlak tegen de Atlantische oceaan. De golven komen je haast het bord ingevlogen en het eten is er lekker, de bediening perfect en de animatie grappig. Daar zorgt de vrouw van de blanke baas voor die een eigen versie van moonwalking geeft wanneer ze flink beschonken met de snuit plat op de houten vloer belandt. Het zwarte personeel kan een stevige glimlach niet langer onderdrukken. Een schitterend tafereel. Het is koud buiten als we The Jenny's na een stevig menu verlaten en een car watcher zegt ons vriendelijk goedenacht. Hij past buiten tegen betaling op de auto's van café- en restaurantbezoekers, want de lokale bevolking durft zich anders wel eens van juiste auto te 'vergissen'. Onze Ford Ranger loopt geen gevaar, want hij staat veilig achter slot en grendel. Thuis kruipen we meteen onder de dons. Morgen wacht immers een boottocht op zee en jagen we zeerobben, pelikanen, flamingo's en ander fraais achterna.

Dag 7: de morgenstond en de lang verwachte appeltaart

Het is amper halfvijf wanneer de gsm ons vriendelijk, doch kordaat aanmaant de ogen te openen. Ondanks het vroege uur zijn we meteen bij de pinken. Niet echt zo verwonderlijk. De zonsopgang in Sossuvlei prijkt vandaag in de agenda en dat staat met stip genoteerd. Klokslag 5u staan we vertrekkensklaar, enkele Afrikaanse minuten later hebben we ons ontbijt in de hand. Kwart over vijf zitten we dus in onze Ford Ranger op weg naar de duinen. De tocht verloopt geruime tijd rimpelloos, tot we de meet in zicht krijgen. Met nog 5km voor de boeg verraadt het bord '4x4 only' weinig goeds. In de auto ontspint zich een doen we het of doen we het niet spelletje en uiteindelijk winnen de níeuwsgierigheid en het avontuur. Amper enkele tientallen meters verder krijgen we nog een herkansing om ons te bedenken, want een 4x4 heeft zich vast gereden. We nemen poolshoogte en proberen te helpen, maar we hebben voldoende om handen met onze eigen Ranger. Na flink wat geschuif, gewip en geknots bereiken we toch Dead vlei. Een slecht gekozen naam, blijkt gauw, want het is één van de mooiste zonet het mooiste plekje van Sossusvlei. We zijn nog net op post voor de opkomende zon in geen tijd de schaduw op de duinen overmeestert en meteen met de kleuren begint te spelen. Het lijkt wel of er wordt op de duinen een rolluik naar omhoog getrokken. Intussen zijn we alweer naar de top geklommen, al was het maar om straks de moonwalk naar beneden wat langer te maken. Zo leuk is dat en het levert zalige kiekjes op. De tijd gaat snel en de inwendige mens laat van zich horen. Aan de rand van de duinen nemen we ons ontbijt, omsingeld door vele tsjilpende vogeltjes. Vele toeristen komen pas nu aan, maar het hoofdgerecht is dan al enkele uren gepasseerd in Sossusvlei. Het heeft ons gesmaakt. Smaken doet ook de appeltaart die ons iets na de middag wordt geserveerd in Solitaire, een plaatsje met amper 92 inwoners (we hebben ze ook bijna allemaal gezien...). The middle of nowhere is het, een zakdoek groot, waar terwijl onze achterwielen Solitaire binnen rijden, onze voorwielen het dorp alweer lijken te verlaten. En toch, stoppen doet hier iedereen. Om te tanken, heet de goede uitvlucht, maar vooral om super lekkere appeltaart te eten. We krijgen stevig spul op ons bord, maar het smaakt en het kader is perfect. Nadien volgt nog een tocht van 40 km naar Rostock Ritz Lodge, een tussenstop om wat op adem te komen. We hebben intussen al 2.160 kilometer afgelegd. Wetende dat we gemiddeld een foto per kilometer nemen belooft dat bij terugkomst... De rest van de dag zal zich aan het zwembad, de hangmat en de bar afspelen. De kordate gastvrouw komt met de sleutels aandraven. 'This one is for mister Kurt and this one for mister Tops'. De Namibiërs en onze namen. We hebben ons er intussen bij neergelegd...

Dag 6: heet door Floyd, de canyon en de duinen

Vakantieliefdes, ook wij zijn er niet van gespaard gebleven. Na ons laatste ontbijt in Klein Aus slaat Cupido toe. Terwijl Lesley, Guy en Kurt plichtsbewust nog een laatste toiletbezoek plannen vooraleer een lange en moeilijke tocht naar Sesriem wacht, heeft Martine enkel oog voor Floyd. De ranke gids die haar de avond voordien ook al was opgevallen. De muggen hadden haar nochtans het gros van de nacht wakker gehouden, maar de zwarte George Clooney heeft het effect van een Energy reep. Het begint allemaal met een onschuldig, weliswaar lang gerekt praatje en helemaal op het einde volgt de verlossing. Floyd trekt richting Swakopmund, waar we hem woensdag opnieuw tegen het lijf zullen lopen. Wordt vervolgd dus... Zoals verwacht verloopt de tocht naar Sesriem niet over een pad vol rozen. Onze Ford Ranger krijgt het bij momenten hard te verduren, maar geeft geen krimp. Flink baasje! Liefst vijf uur hebben we nodig om onze nieuwe thuishaven Sossus Dune Lodge te bereiken. Een zeldzame lodge in het Namib Naukluft Park, waar het broeiend heet is en ons de rode duinen haast tegemoet lijken te lopen. Bij aankomst is de honger naar een frisse verkwikkende douche groot. Onze kamers zijn in feite hele grote luxe-tenten op palen en zelfs van onder de douche heb je een prachtig uitzicht op de duinen. Even de kraan met de C van cold op open draaien en klaar is Kees. Gesmolten Kees zal het worden want zowel de koud- als warm waterkraan laten via de regenkop gretig heet water op hoofd en lichaam vallen. Het kan ons niet afschrikken. Een half uur later zijn we immers afgedaald in de Sesriem Canyon, een pareltje natuurschoon van enkele kilometers lang, dertig meter diep en amper twee meter breed. Temperatuur ter plaatse zo'n 45 graden. Afkoeling volgt wat later, wanneer we met een gids zo'n 45 kilometer verder de Sossusduinen worden ingereden waar we mogen genieten van een schitterende zonsondergang. Loon naar werken krijgen we pas wanneer we de top van Dune 45 (alle duinen hebben een andere naam) na zo'n 150 meter hoog klimwerk hebben bereikt. Van boven zien we hoe de zon iedere duin een eigen uitzicht geeft en speelt met kleuren. Omdat de Groote Oorlog voorbij is blijven we uurtje met enkele Duitsers genieten en keuvelen op de top. En dan speeltijd! In ware moonwalk stijl dalen we de duinen in geen tijd af. Onze sympthatieke gids staat klaar met een drankje en maant aan tot stilte. De lokroep van de Barking gekko klinkt wat verderop. Het is het mannetje dat zich laat horen en op die manier de aandacht trekt van de vrouwtjes. Zijn geschreeuw levert hem telkens vier tot vijf vrouwtjes op, zo leren we. Ik troost me met de gedachte dat we niet alles van de dieren hoeven over te nemen... Het is al flink na 20u wanneer we opnieuw onze lodge bereiken. Met een stoffige en zanderige snoet schuiven we meteen de voeten onder tafel. Er is geen tijd meer voor een douche, het avondeten wacht. Niemand overigens die er van opkijkt. Dit is Afrika, weet u nog? De eenvoud en de lach zijn er belangrijker dan de uiterlijke schijn. We nemen een biertje van het vat, want de hitte van de dag heeft ons flink wat vocht doen verliezen. En plots duikt er een jakhals op enkele meters van onze tafel op. Het beestje blijft heel ons menu van bonensoep, kudu met pasta en groenten en een zoet sausje en cake met custard gretig volgen in de hoop dat er een appel uit de kast valt. Meteen na het eten trekken we naar onze lodge, nemen een douche en duiken tussen ons muskietennet snel de vanger in. De nacht belooft kort te worden...

Dag 5 : vervolg Klein Aus en .....

Dag 5: stevig in de wind en moet er nog zand zijn Het is zondag en dus mag het wat meer hebben. Ook in Namibië. Heel vroeg al worden we gewekt door twee hertjes, die mocht onze terrasdeur open geweest zijn, wellicht waren komen binnengewandeld. Er staat een paard in de gang...het zou hier best kunnen in Afrika. Maar dat tikkeltje meer op zondag is voor ons een ontbijt in de woestijn. Met een flauw zonnetje en enkele hoopvolle kleine vogeltjes als het perfecte gezelschap. En voor de rest niks. Een onwaarschijnlijke stilte, zand, grassen en rotsen zo ver je kan zien. Hier of daar duikt er in de verte wel een orix of een paard op, maar verder blijft het decor kaal. Aan de zijkant van de rots, die de kamers van ons huisje met elkaar verbindt, verraden de sporen van gisterenavond zich nog. Na de sundowner met Vonkelwijn hebben we een heuse braai gehouden. Onder een indrukwekkende sterrenhemel, die in de complete duisternis van de Namib woestijn helemaal tot zijn recht komt. Het lijkt wel vuurwerk dat hoog in de lucht tot stilstand is gebracht en nooit tot ontploffing is gekomen. De dames zijn er wild van en trotseren gretig de koude, die hardnekkig de kop is komen opsteken. Dessert en koffie en nadien nog een stevig flesje rode wijn vinden binnen, dicht in de buurt van de knetterende open haard, welwillende kandidaten om met smaak naar binnen te worden gewerkt. Het aanbod overstijgt nog net niet de vraag... Intussen zitten we in onze Ford Ranger op weg naar Kolmanskop, een spookstad die al meer dan tachtig jaar verlaten ligt aan de rand van de hoofdweg richting Luderitz en steeds meer door de duinen wordt ingepalmd. Een druk op de radioknop volstaat om de bevestiging te krijgen dat in Namibië een zondag ook echt zondag is. Zo'n 85 procent van de Namibiërs zijn christenen en de zevende dag zal vandaag ook die van de rust blijken te zijn. We volgen over de radio mee de mis van tien uur. Welke opdrachten de priester zijn parochianen meegeeft is niet altijd even duidelijk, maar wij besluiten er alvast de dag van de gekke foto's van te maken. Dat lukt aardig daar in Kolmanskop, waar we in badkuipen, op een oude trein, op de schoolbanken of in de plaatselijke winkel voor flink wat hilarische kiekjes kunnen zorgen. En intussen maar zand happen, want dat vliegt je onder een hardnekkige wind voortdurend tegen het lijf. De uiteindelijke bestemming van onze dag is Luderitz, een kustplaats dat er op zondag verrassend verlaten bij ligt. Je hebt de neiging om 'hallo, is daar iemand' te roepen. Als de plaatselijke horecasector aan onze Belgische kust zich nog eens aan een zoveelste klaagzang waagt, stuur ze naar Luderitz! Met het nodige speurwerk, waar Sherlock Holmes geen klein beetje jaloers van zou worden, vinden we toch een plekje dicht bij de Atlantische Oceaan waar eten en drank voorradig is. En vooral, waar er ook gewerkt wordt. Hoewel ook dat relatief blijkt te zijn... Een half uur na onze bestelling blijkt de kip plots op, zijn er geen bananen meer (die voor alle duidelijkheid niet tot hetzelfde gerecht behoren). We redden ons met Windhoek en Tafel Lager en maken ons na goed twee uur uit de voeten. Op onze terugweg wacht immers nog een afspraak met wilde paarden. De lens van het fototoestel van Lesley heeft vooral oog voor het onderste gedeelte van het dier. Het paard met de vijf poten wordt gretig gefotografeerd. En dan snel terug naar onze lodge, waar we ons klaarmaken voor een laatste diner in Klein Aus. Met spijt in het hart gaat morgen onze tocht verder naar Sossusvlei, waar ons het zicht van de prachtige rode duinen bij zonsopgang wacht.